BBK 2023: kampioensafdeling keuzewerk, band nummer 2

Laatste update om 18:22 op Sunday, 26 November

Brassband Buizingen heeft plaatsgenomen op het podium. Zij brengen het werk The Torchbearer van Peter Graham.

Graham schrijft over dit werk: "Ter nagedachtenis aan Eric Ball, die wist hoe hij deuntjes moest schrijven, en aan Geoffrey Whitham, die wist hoe hij ze moest spelen." Zo'n twintig jaar na zijn dood, in oktober 1989, wordt Eric Ball nog steeds beschouwd als een van de meest invloedrijke figuren in de korte geschiedenis van de brassband. Hij wordt gezien als de componist die de kloof tussen oud en nieuw repertoire overbrugde. In een tijd waarin transcripties en arrangementen de ruggengraat vormden van veel bandprogramma's, produceerde Ball een reeks originele werken die de compositie van brassbands vertrouwen en integriteit gaven. In zijn vroege jaren werd hij als fulltime muzikant van het Leger des Heils en in SA-termen beschouwd als iets revolutionairs, waarbij zijn werk over het algemeen een hoger niveau van verfijning en technisch bewustzijn vertoonde dan dat van zijn tijdgenoten. The Torchbearer reflecteert op deze aspecten van Balls compositiestijl en voor degenen die goed thuis zijn in zijn muziek zal de opgeroepen klankwereld bekend terrein zijn. Het werk is gebaseerd op het triothema uit Ball’s SA Torchbearers March, dat veel kenmerken van de componist demonstreert: lyrische melodie, de stijgende figuur die piekt in de pauze van de zesde, tonale harmonie enzovoort. Naarmate de variaties vorderen, ondergaat het thema een reeks metamorfosen, die in de muziek een concept weerspiegelen dat zeer centraal staat in Balls bredere filosofie: die van transformatie.

We zien eens een heel andere solist voor het orkest staan bij de opening: De triangelspeler! Wat een heerlijke opening van dit werk. De typische Eric Ball akkoorden weerklinken weemoedig in de zaal. Het marsthema komt mooi tot uiting.

Wederom deinst Buizingen niet terug voor het spelen van de nodige decibellen. Prachtige lyrische solopassages volgen met zeer comfortabele solisten. In de snelle transformatie horen we technisch fraai spel met hier en daar wat overheersend slagwerk. De cornetsolo in het volgende trage gedeelte is prachtig, net als de euphonium- en bugelsolo.

In de pianissimo's zouden de grenzen nog wat verder opgezocht mogen worden. Wat kleine vlekjes en intonatieproblemen richting het slot, maar wat een mooie opbouw naar de slotnoot. Wat blijven dit toch prachtige werken om naar te luisteren.