BBK 2022: Kampioensdivisie keuzewerk Brass Band Zele

Laatste update om 18:11 op Sunday, 27 November

Het begin van Titan's Progress begint met mooie solisten in de band. Wanneer het eerste tutti zich aandient wordt er een zeer ruim mf ingezet vanuit de baskant. Dat is zeker fijn muziek maken. Maar de partituur wordt hierin wel enigszins losgelaten. Voor het Flowingly spelen de repiano en soprano cornet een mooi duet, het Molto Rallantando wordt wat vlot afgewerkt. De band laat in dit uitdagende werk kansen liggen op het dynamisch bereik te etaleren en dat is jammer want er is zoveel mogelijk binnen deze partituur. 

Hetgeen wat de dirigent vraagt lijkt niet altijd direct opgepikt te worden door de band. In het Calm and flowingly wordt opnieuw voor een zeer ruime zachte dynamiek gekozen, dit maakt de uitvoering wat zakelijk en daarmee niet altijd spannend om naar te luisteren. Het Molto Rubato wordt door euphonium en cornet mooi opgezet. De baritonsolo in het antwoord op deze solo's komt wat onzeker over. De techniek wordt wat ruw benaderd, dit zorgt voor onrust in de uitvoering. 

De techniek staat binnen de secties verdeeld genoteerd in de partituur, deze moet overgenomen worden van elkaar. Dit werkt niet helemaal voor de band uit Zele. 

Naar de finale toe vormen de bassen opnieuw een zeer ruim fundament in de klank in het forte. Dat maakt dat het verschil met daarop volgende fortissimo en later zelfs tripple forte lastig te maken is. 

De muzikanten en dirigent uit Zele hebben een gewaagde keuze gemaakt met Titan's Progress. De dirigent oogt tevreden en neemt het applaus dankbaar in ontvangst. 

Titan's Progress - Hermann Pallhuber
Het werk werd in 2008 gespeeld tijdens de Zwitserse Brassband kampioenschappen. Na deze kampioenschappen werd het werk herschreven voor de British Open van 2009.
Openend met een explosie van geluid onder leiding van een fanfare van de bovenste band, gebruikt Pallhuber balken van stilte om het ongelooflijk luide openingsthema in evenwicht te brengen. Een treurige cornetsolo volgt, waarin een kamergroep bij elkaar komt om het koraal te spelen. De warme klanken worden doordrongen van geweerschotachtige onderbrekingen van de kornetten en snaredrum. Als de muziek zich weer begint op te bouwen begint een zwierige Allegro-sectie. Fragmenten van het hoofdthema vliegen rond de band. Pallhuber gebruikt hier de gestemde percussie om de hoofdthema's te accentueren. De cornets doen denken aan de opening en spelen fragmenten van de openingsfanfare. Dit gedeelte is onstuimig van karakter en begint ook enkele van de iconische delen van Mahlers oorspronkelijke symfonie te bevatten. De Sostenuto-sectie ziet de beroemde 'vierde' interval en een creatieve kijk op de trompetfanfare doorzingen. Dit gedeelte is, meer dan de meeste, als een momentopname van Mahler. De trage cornetsolo, plus de fanfares en het basmotief culmineren in carbon kopie van delen van Mahlers symfonie.
Het volgende gedeelte, gemarkeerd als Con fuoco, zit vol energie en drive, na het langzamere gedeelte ervoor. Onder leiding van een trombonemotief begint Pallhuber de rijke textuur weer op te bouwen tot een vrij chaotisch gedeelte. Wervelende kornetten en onheilspellende bassen botsen en creëren een angstaanjagende sfeer, bijna vasthoudend aan het idee van een nachtmerrie. Een rallentando trekt de muziek meteen terug in een epische explosie van drie akkoorden. Uit de gedempte textuur komen een solocornet en euphonium tevoorschijn met een zwierig duet in koor. Pallhuber experimenteert hier ook met maatsoorten, schommelend tussen 8,5 en 7. Hier worden de hoofdrolspelers op de proef gesteld met complexe ritmische secties, die verweven zijn met gefragmenteerde gedempte begeleidingen.
Een ander rustig gedeelte ontvouwt zich, met een solo cornet die het thema initieert. Het koraal speelt zich op een vergelijkbare manier af als het eerste, met een kamergroep die de solokornet begint binnen te komen en te ondersteunen. De rijke texturen in combinatie met de tegenmelodie van de sopraan cornet zorgt voor een echt dynamisch deel van het stuk. Er worden meer cornetfanfares gehoord en Pallhubers hommage aan Mahler wordt opnieuw duidelijk. Het gebruik van zeer korte cadensen voor de belangrijkste stoelen zet ook de toon binnen dit gedeelte. De muziek zet door met een hoekige melodie die tussen de euphoniums en cornets wordt doorgegeven. Naarmate de muziek tempo begint op te bouwen, wordt de complexiteit van Pallhubers motorische ritmes duidelijk. Deze dragen bij aan de pure opwinding en schittering als dit stuk de laatste fase van het stuk ingaat.
Laatste gedachten Vol kleurrijke orkestratie en complex schrijven, heeft Hermann Pallhuber een echt opwindend werk kunnen maken voor de beste bands om op te treden. De inspiratie van Mahler is duidelijk en terwijl de muziek voortbeweegt, hangt de luisteraar aan elk veranderend gedeelte, zich afvragend waar de muziek in hemelsnaam naartoe zal gaan.