Op bezoek bij Luc Vertommen (2)

Laatste update om 11:16 op Wednesday, 28 February

Luc Vertommen is al jaren een muzikale duizendpoot. CU Brass ging op bezoek bij de succesvolle dirigent, docent, arrangeur en onderzoeker die in een tweeluik een inkijkje geeft in zijn dagelijkse leven. Vandaag deel 2 over de Kunstacademie Deurne en de HaFaBra sector in het algemeen.  

Je bent directeur van de Kunstacademie in Deurne. Hoe zie je de rol van de Academie Deurne in het stimuleren van artistieke expressie en creativiteit binnen de gemeenschap? Kun je meer vertellen over de benadering van de academie om studenten te begeleiden bij het ontdekken en ontwikkelen van hun individuele talenten?

De Kunstacademie Deurne is een academie waar leerlingen vanaf zes jaar welkom zijn om kunst te komen ontdekken binnen drie domeinen. Wij geven les aan een 600-tal leerlingen muziek (zowel klassiek als jazz-pop-rock), 400 leerlingen woord en 300 leerlingen beeld. Deurne is het grootste district van de Stad Antwerpen en onze Academie is samen met de andere zes districten één van de grootste onderwijsverstrekkers in Vlaanderen. Het aantal academies is in Vlaanderen nog altijd zeer groot en het aanbod is zeer democratisch, lees: zeer betaalbaar. Allicht slagen daarom Academies erin om telkens nog meer leerlingen aan te trekken om met muziek kennis te maken. Wij zetten als Academie Deurne, binnen een zeer diverse, multi-culturele grootstad in op het bereiken van alle doelgroepen. Wij willen ook kinderen en jongeren bereiken die minder makkelijk de weg naar een Academie vinden. Daarvoor organiseren wij Kunstkuurlessen in basisscholen in prioritaire wijken. In deze dagscholen geeft een leerkracht van de Academie Kunstkuurlessen tijdens de dagschooluren. Het versterkt de klasleerkracht en motiveert getalenteerde leerlingen om in te tekenen op het naschoolse aanbod. De laatste tien jaar merken we dat het verenigingsleven (de hafabrawereld, de koren en de toneelgroepen) in een grootstedelijke context het bijzonder moeilijk heeft. We hanteren daarom een policy om zo intens mogelijk met het verenigingsleven samen te werken, onze deuren en zalen open te zetten als repetitieruimte of het samenspel binnen onze Academie zelf te organiseren. Onze Academie heeft ondertussen twee eigen koren, vier jazz-pop-rockensembles, een bigband, een jeugd en groot symfonisch orkest en twee brassbands waaronder een eigen brassband, Academic Brass, binnen de schoolmuren.

Welke plannen heeft de academie voor de toekomst om het aanbod en de impact verder te vergroten? 

Ik probeer als directeur om mijn voornaamste taak zo goed mogelijk waar te maken en de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. We merken dat het muziekonderwijs een enorme transitie heeft doorgemaakt de voorbije decennia. Nieuwe decreten en wetten en de uitdaging om studenten ook aan het studeren te krijgen zijn er maar enkele. We hebben volgens mij nog altijd het grootste impact op studenten als er goed lesgegeven wordt en we leerlingen het unieke extra van muziek, of kunst in het algemeen, kunnen meegeven. Mijn persoonlijke hoop is nog altijd dat het muziekonderwijs standaard meer aandacht krijgt binnen het leerplichtonderwijs. Kunstonderwijs en muziekonderwijs in het bijzonder is in staat om zoveel meer te betekenen binnen de opvoeding van kinderen. Ik hoop dat we stilaan in het leerplichtonderwijs afstappen van het volproppen van leerlingen met louter ‘kennis’ onderwijs.

De HaFaBra-sector; met zoveel (succesvolle) orkesten onder uw hoede; kunt u iets vertellen over de verschillen tussen de landen waar u actief bent als het gaat over bezetting, niveau, en plaats in de omgeving binnen de cultuur? Kijkend naar de toekomst; ziet u deze juist positief of maakt u zich zorgen?

Ik heb het voorrecht, en dit maakt me ook intens gelukkig, om te kunnen werken met orkesten die zich aan de bovenkant van de hafabra-piramide bevinden. Aan die bovenkant heb je als dirigent het voorrecht om te mogen werken met getalenteerde muzikanten die én houden van hard werken thuis én houden van hard werken tijdens een repetitie. Die wederzijdse passie en motivatie maakt dat dit soort orkesten, zeker op de muzikale hoogtepunten van het kalenderjaar (meestal wedstijden) in staat zijn tot geweldige prestaties. Ik merk in de verschillende landen in dit soort orkesten eigenlijk eerder gelijkenissen dan verschilpunten. Uiteraard is de speelcultuur niet overal dezelfde, maar die kan je als dirigent kneden. Wat ik in Vlaanderen merk, vooral in streken die ik goed ken (Antwerpen waar ik werk en Brussel waar ik woon) is dat veel dorpsverenigingen het moeilijk hebben om zichtzelf nog te definiëren en in stand te houden. Vele kleinere verenigingen zijn verdwenen het voorbije decennium. Vooral orkesten die een goede jeugdopleiding op poten hebben gezet, geleid worden door een gedreven muzikale kracht en ondersteund door een goedwerkend bestuur doen het bijzonder goed, beter dan ooit, zo lijkt het wel.  In Nederland ken ik uit eigen ervaring enkel Zeeland en sinds kort Rotterdam. Het moeilijke verhaal van het lokale muziekonderwijs is daar zeer opvallend. Ik begrijp niet waarom de Nederlandse politiek en met name de lokale politiek niet de kracht van het verenigingsleven en de HaFaBra-sector bij uitstek herkend en erkend. In het Noorden van Frankrijk merk ik dat de lokale academies en de lokale politiek die kracht wel erkend. Ze maken er links met het plaatselijke verenigingsleven en nemen zelfs lokale initiatieven om leerlingen die in blaasorkesten spelen extra te ondersteunen. Het opkomende en bloeiende brassbandwereldje in Frankrijk kan er de vruchten van plukken. Het Franse hoger muziekonderwijs, zowel de regionale conservatoria als het Conservatoire National Supérieur de Musique doet nog steeds zijn naam alle eer aan. In tegenstelling tot de conservatoria in België en Nederland worden daar nog steeds de 12 beste Franse leerlingen van het land opgeleid. Belgische en Nederlandse conservatoria hebben zich de laatste tien jaar vooral gevuld met buitenlandse studenten.

Waar zou u heel graag - als het gaat over cultuur, maar dan specifiek de HaFaBra - verandering in zien?

We hebben een fantastische blaasmuziekwereld die we in de eerste plaats moeten conserveren en niet noodzakelijk moeten willen veranderen. Omdat ik niet hou van het woord veranderen zijn er een aantal aspecten van de hafabra-wereld die we wel samen kunnen verbeteren (niet veranderen…). 

De blaasmuziekwereld is een sociaal én cultureel fenomeen. Op sociaal vlak zou het mooi zijn om de centrale plaats en de bekendheid die een harmonieorkest, een brassband of een fanfare vroeger had in de lokale gemeenschap te kunnen versterken. Vaak maken wij schitterende muziek voor onszelf of voor een in-crowd publiek en weten we daar niet voldoende mensen mee te bereiken. Dus graag meer bekend maken wat we graag doen en goed kunnen met een passend imago.

Als het over het cultureel aspect gaat van onze blaasmuziekwereld wil ik graag pleiten voor meer aandacht voor onderzoek over het fenomeen van de blaasmuziek. Ik probeer alvast het voorbeeld te geven als het gaat over onderzoek naar historisch repertoire voor blaasorkest. Twintig jaar geleden werd ik (letterlijk) nog weggelachen aan een universiteit als het woord ‘blaasorkest’ in je onderzoeksvraag stond, dit is gelukkig gekanteld maar nog onvoldoende. Je aanzien als onderzoeker zou even hoog moeten zijn bij onderzoek naar pakweg August De Boeck of Henk Badings of naar Schönberg of Bach.

De komende Europese brassband kampioenschappen zijn in aantocht; u neemt deel met Hauts-de-France, een orkest met een indrukwekkende staat van dienst ondertussen. Wanneer starten de voorbereidingen en heeft dit een vast format?

De voorbereidingen zijn ondertussen begonnen, snel na de Franse kampioenschappen in Valenciennes maakten wij een voorbereidingsplan van dertien weken. Binnen die dertien weken zitten er nog zes concerten die niet altijd in het teken van Palanga staan. We hebben nog concerten in Amiens en twee in Lyon (niet bij de deur), in Saint-Omer en twee in het Noorden van Frankrijk. Dit maakt dat het orkest dit jaar zijn titel in Mechelen op de Flemish Open niet zal verdedigen. De voorbereidingen verlopen volgens een vast format van tutti en groepsrepetities. De Hauts-de-France Brass Band zal nu voor de derde keer op rij deelnemen aan het EBBC in Palanga. Het is een enorme uitdaging om het financiële plaatje drie keer op rij bij mekaar te krijgen maar je krijgt er natuurlijk een enorme muzikale boost voor in de plaats. Het orkest kijkt er altijd enorm naar uit om samen die uitdaging aan te gaan.