Brassbands: Evolutie of Revolutie? (Deel 1)

Laatste update om 19:36 op Saturday, 1 March

Roland Van Buggenhout is een gerenommeerde Belgische dirigent en de oprichter van Brassband Euterpe uit Merchtem. Gedurende 43 jaar stond hij aan het roer van deze brassband, die onder zijn leiding meerdere nationale kampioenschappen won en zelfs internationaal optrad, waaronder een concerttournee door Engeland in 1985. In oktober 2022 nam hij afscheid als dirigent en droeg hij het stokje over aan zijn zoon, Bart Van Buggenhout. Naast zijn werk met Euterpe speelde hij een belangrijke rol in de ontwikkeling van de brassbandcultuur in België, waarbij hij zijn inzichten en ervaringen deelde in diverse publicaties. Met zijn passie en toewijding heeft hij een onuitwisbare stempel gedrukt op de Belgische muziekwereld. Dit persoonlijke relaas is een terugblik op zijn muzikale reis en de evolutie van de brassbandcultuur in België en daarbuiten.

Mijn band met de Brassband: van onbekendheid tot passie
De eerste brassband in Engeland, de Blaina Band, werd opgericht in 1832 – ruim een eeuw voordat ik in 1950 werd geboren. Destijds had ik weinig met de brassbandcultuur te maken, net als veel andere muziekliefhebbers in mijn omgeving. Nu, op 75-jarige leeftijd, met een leven vol muzikale ervaringen als muzikant, dirigent en oprichter van een van de eerste brassbands in België, stel ik mezelf steeds vaker de vraag: is de koers die de brassbandbeweging nationaal en internationaal volgt, wel de juiste voor een duurzame toekomst? Het recente overlijden van Elgar Howarth (waarover later meer) gaf mij het laatste zetje om hierover een reeks columns te schrijven.

Een muzikale erfenis en politieke invloeden
Ik groeide op in een muzikale familie. Mijn grootvader was een toegewijd muzikant en bestuurslid van een plaatselijke fanfare, terwijl mijn vader een buitengewoon getalenteerde muzikant was. In onze gemeente waren drie fanfares, elk met een duidelijke politieke signatuur: een socialistisch georiënteerde fanfare, een liberale fanfare en de Koninklijke Katholieke Fanfare De Vrije Vlaamse Zonen, waarbij mijn familie betrokken was. Dit orkest stond niet alleen in dienst van de muziek, maar ook van de christelijke volkspartij en de Vlaamsgezindheid. Muzikale kwaliteit was daarbij ondergeschikt aan het aantrekken van zoveel mogelijk sympathisanten.

De eerste stappen in de muziek
Op 14-jarige leeftijd begon mijn muzikale avontuur. Mijn ouders stimuleerden me om muziek te leren binnen de fanfare, zonder formele muziekacademie-opleiding. Hierdoor werd ik bestempeld als autodidact, een label dat in professionele kringen vaak misprijzende reacties opriep. Desondanks stortte ik me vol overgave op mijn studie en mocht ik al snel meespelen op sopraansaxofoon – een keuze die eerder door het bestuur dan door mijzelf werd gemaakt. Mijn eerste grote succes kwam in 1968, toen ik een solistenwedstrijd won met een score van 92%. Toch werd dit binnen de fanfare nauwelijks erkend, waarschijnlijk omdat andere deelnemers met een formele opleiding minder goed presteerden.

De ontdekking van de brassband
In die tijd bestonden in België vier verschillende muziekfederaties, elk met hun eigen politieke strekking. Ook op de nationale radio was er aandacht voor amateurmuziekbeoefening via het programma 'Rond de Kiosk'. Dankzij deze uitzendingen ontdekte ik een voor mij toen nog onbekend fenomeen: de brassband. Wat een openbaring! Ondanks het soms overdreven vibrato werd ik omvergeblazen door de virtuositeit, de technische vaardigheden, de solistische kwaliteiten en vooral de unieke sound van dit orkesttype. Ik wist meteen: dit is wat ik wil, en niets zal me ervan weerhouden om een brassband op te richten.

Mijn zoektocht naar meer informatie leidde me naar LP's van gerenommeerde Engelse brassbands, die ik gretig verzamelde. Maar binnen mijn eigen fanfare bleef ik gefrustreerd achter. Ondanks de leiding van een ervaren dirigent, Karel Torfs, miste ik de muzikale diepgang die ik in brassbands hoorde. Toen ik mijn mening voorzichtig deelde met collega-muzikanten, werd ik weggehoond en als 'rebel' bestempeld.

De eerste stappen richting een eigen brassband
Als bestuurslid van de fanfare mocht ik jonge muzikanten opleiden en kreeg ik de leiding over het trommelkorps, dat ik wist om te vormen tot een gerespecteerd percussie-ensemble. Maar de echte ommekeer kwam met de komst van een nieuwe dirigent: Emiel Vertommen. Hij was een fervent brassbandliefhebber en tevens dirigent van de Zuiderkempische Brassband, een van de eerste brassbands in België. Zijn connecties met de Britse brassbandwereld en dirigenten zoals Derek Broadbent zorgden voor een muzikale ommekeer binnen onze fanfare.

Toch bleef ik overtuigd dat muziek en politiek een moeizaam huwelijk vormden. Toen ik merkte dat ook enkele medemuzikanten, waaronder mijn vader, enthousiast raakten over brassbandmuziek, besloot ik het risico te nemen en een koperensemble op te richten. Dit werd Koperensemble VVZ, later omgedoopt tot Brassband Euterpe in 1978. Deze stap leidde tot hevige weerstand binnen de fanfare, waarbij alle betrokken muzikanten prompt uit het orkest werden gezet. Maar wij gaven niet op: wat begon als een gewaagde stap, groeide uit tot een spannend muzikaal avontuur.

Mijn kennismaking met de Britse brassbandcultuur en haar topdirigenten en haar topmusici was zowel inspirerend als ontnuchterend. Niet alles wat mooi klinkt, is goud. Maar mijn passie voor de brassband was onomkeerbaar.

Wordt vervolgd...