EBK 2023:Own Choice piece - Soli Brass

Laatste update om 13:05 op Monday, 8 May

De Engelsman Gregson koos voor het werk het Lutherse koraal Nun danket alle Gott uit 1638 als basismateriaal. Hij droeg het werk op aan zijn onlangs overleden broer Bram Gregson. Het werk heeft een structuur die lijkt op die van Variations on Laudate Dominum (1976). Namelijk eerst de variaties die dan uiteindelijk uitmonden in het volledige koraal. Dit keer echter geen complete variaties op een hymne, maar delen van het koraal, die in een andere muzikale context zijn geplaatst. Zonder onderbreking maakt de luisteraar kennis met: Prelude, Capriccio, La Danza 1, Processional, La Danza 2, Aria’s and Duets, Fuga Burlesca, Chorale en Postlude.

Hoofdrol voor trombone
In de Prelude is de hoofdrol weggelegd voor de trombone, die solo aan het werk mag beginnen en delen van het koraal, als ware het de voorzanger, declameert. Opmerkelijk moment is het fortissimo akkoord waarin d-mineur-7 en des-mineur tegelijk klinken. Tot dan toe veruit het meest complexe harmonische moment. In de Capriccio is volop gebruik gemaakt van de dalende lijn uit maat 3 en 4 van het koraal. In razende tertsen komt de lijn diverse malen voorbij. Daarnaast maakt Gregson gebruik van een motief van 2 zestienden noten gevolgd door een langere waarde. De intervallen zijn springerig en het moment waarop dit figuur van hoog tot laag door het orkest wandelt doet erg denken aan de opening van Connotations. La Danza 1 is onmiskenbaar Gregson muziek. In veel vroeg werk heeft hij deze karakteristieke baslijn in kwinten al gebruikt (The Plantagenets) en door de tijd heen hoor je die ontwikkeld worden. De componist speelt met de ritmes om vervolgens Joyfully! de kop van het koraal opnieuw te introduceren in de middenstemmen. Tenslotte wordt het tempo iets teruggenomen en horen we de Temple Blocks nog wat duidelijker doorkomen, een associatie met Laudate Dominum ligt voor de hand.

Groots en meeslepend
Processional is een met grandeur gespeelde mars, die een relatief rustpunt vormt na de vorige delen. Associaties met Gregson’s vroegere werk blijven komen (Essay), maar wat wil je ook als je zo’n groot oeuvre hebt om uit te putten. Het ambachtelijk koralen spelen wordt in dit gedeelte zeker getest, voordat het slagwerk ons meeneemt La Danza 2 in. Opnieuw korte motieven van maar twee achtste noten, maar nu in een driekwartsmaat gegoten. De koraalmelodie komt enigszins verlengd voorbij, maar het dansachtige karakter blijft voorop staan. Keer op keer wordt opgebouwd, in een razende vaart bewegen figuraties zich over de octaven om uiteindelijk aan de horizon te verdwijnen, de trombonist achterlatend.
In Arias and Duets is het dan ook de beurt aan andere solisten. Hoorn, trombone, bariton en flugel bijten het spits af, waarna cornet en euphonium een prominent en omvangrijk duet spelen. Als een verre herinnering resoneert een letterlijk citaat uit From Distant Memories gevolgd door de trombone-inzet en het complexe akkoord uit de Prelude. Het koraal weerklinkt in de sopraan, waarna de focus op de bastuba’s rust. Een prachtige tutti climax volgt. Met een onstuimige Fuga Burlesca veroorlooft de componist zich de nodige muzikale frivoliteiten. Op de achtergrond wordt het koraal steeds beter herkenbaar, tot het tot een geweldige climax komt in het Chorale. Groots en meeslepend horen we waar al het materiaal aan ontleend is. Alles valt daarmee op z’n plek en het roept een euforisch gevoel op. Een Postlude vormt de conclusie waarin nog een laatste keer de trombonist ten tonele verschijnt.  

Gave opening van Gregson's compositie waarna de band uitstekend aansluit. Goede start van Capriccio waarbij de techniek zeer verzorgd klinkt. De aanloop naar het La Danza vertoont wat haperingen. La Danza heeft energie en drive; oog voor detail blijf dirigent Anne van den Berg zeker houden en heeft de dames en heren van Soli uitstekend bij de les. Processional laat een prachtige bandsound horen en mooie kleuren op 16 door de cornetsectie. Gave overgang naar La Danza 2; ruimte voor details is er zeker en de band blijft ook zeer compact spelen. Trombone opnieuw prima in de aanloop naar Arias and Dances. Gave hoornsolo en de trombones en flugel sluiten daar in stijl op aan.

Mooi duet tussen de principals op cornet en euphonium. Poco più mosso is risicovol gespeeld, maar dat lukt prima. De solisten presteren prima, zo ook de soprano en de bassen sluiten in stijl ook af. Fuga Burlesca is mooi licht van opzet; het zou wat meer flair mogen hebben. En dat kan dit orkest zeker! De band beheerst de techniek en dynamiek meer dan uitstekend. De afsluitende Chorale blijft keurig binnen de lijntjes en is met karakter gespeeeld. De Leeuwarder formatie heeft een prachtige opwachting gemaakt op het Europese podium!