Amateurverenigingen na corona – deel 2, vervolg 1

Laatste update om 16:45 op Monday, 28 March

In deel 1 van onze serie over ‘Amateurverenigingen na corona’ schetste CUBrass dat snel terugkeren naar het oude normaal misschien niet zo vanzelfsprekend is als we allemaal graag zouden willen. Het is de moeite waard om te verkennen hoe de grootste financier van het Nederlandse culturele leven - 60% van de totale Rijkssteun aan het culturele leven komt van de gemeenten – dit ziet.

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is de organisatie die kennisdeling, belangenbehartiging en dienstverlening biedt voor de taken waar gemeenten zich voor gesteld zien. Alle 345 Nederlandse gemeenten zijn lid van de VNG.

Op maandag 28 maart publiceerden we het eerste gedeelte van dit artikel. Vandaag vervolgen we met een scenarioverkenning.

 

Scenario's
In een vier-scenario model biedt de tweede gids een tool om te kijken naar de effecten van de coronacrisis op culturele instellingen op middellange termijn. Het lokaal toepassen van de verkenning helpt om de dialoog tussen gemeente en culturele instellingen aan te jagen en interventies te bepalen die inspelen op verschillende toekomstige situaties. In het scenario-model worden de twee grootste onzekerheden weergegeven als aparte assen, waarmee vier scenario’s ontstaan. Alle scenario’s zijn mogelijk en in principe even waarschijnlijk. Bovendien kan de uitkomst per situatie, per gemeente, per culturele discipline en zelfs per instelling verschillend zijn. Het model helpt om te anticiperen op mogelijke uitkomsten. Er kan niet voor een scenario worden gekozen; ieder scenario is een mogelijke uitkomst.

De onzekerheden in het voor deze situatie ontwikkelde model zijn wel enigszins afhankelijk van elkaar en daardoor is de waarschijnlijkheid van de uitkomsten per as wel degelijk beïnvloedbaar. Dit model helpt daarom om beleidskeuzes te maken en te onderbouwen. Het model gaat voor de komende jaren uit van twee onzekerheden met grote impact voor de cultuursector, namelijk:
• de mate van overheidssteun (voornamelijk subsidie) die in de nabije en verdere toekomst voor cultuur beschikbaar is vanuit het Rijk, provincie en gemeente: ruim of beperkt
• de mate waarin de vraag van het publiek terugkeert naar ‘normaal’, dat wil zeggen de situatie van vóór de coronacrisis, of dat de vraag voorgoed verandert. Met ‘vraag’ wordt bedoeld: publiek, deelnemers, leden, abonnees, etc.

Het model ziet er als volgt uit:

Over de situatie die ontstaat in elk van de vier scenario’s voor spelers in de sector en voor de gemeente, en de betekenis die het handelen binnen elk scenario heeft, is het volgende te verwachten.

Scenario A:
De sector wil terug naar het oude patroon van vraag en aanbod, maar het wankele evenwicht tussen eigen inkomsten en publieke financiering is door de crisis verstoord. Spelers die geen alternatieve inkomsten weten te genereren en ook niet in staat zijn hun aandeel van de subsidietaart te behouden, komen financieel niet rond. Hoe sterk iedereen ook hecht aan het bredere waardenperspectief, de onvermijdelijke shakeout zal sterk financieel gedreven zijn. Sommige instellingen moeten liquideren doordat (overheids)steun uitblijft. Andere worden uitgehold en balanceren op een ondergrens wat betreft de organisatie en de programmering. Het lokale voorzieningenniveau gaat fors in betekenis achteruit.
Perspectief vanuit de gemeente: hoewel de vraag zich op enig moment herstelt in dit scenario, komt de inkomstenstroom te laat en te beperkt op gang om de gehele sector te behouden bij gebrek aan overheidssteun. De gemeente zal, in overleg met andere overheden, moeten sturen op het selectief laten voortbestaan van (vitale) infrastructuur.

Scenario B:
In dit scenario is de impact van de coronacrisis meegevallen. De vraag herstelt zich redelijk snel naar het hoge niveau van 2019, inclusief de bereidheid om voor kunst & cultuur te betalen. Toch kost de herstart in dit scenario veel tijd, mede door de structuur van de sector en de ketens. De sector lijdt onder het cultureel kapitaal dat in de crisis is afgehaakt, maar er zijn lessen geleerd.
Perspectief vanuit de gemeente: de spelers in het veld kunnen dankzij overheidssteun hun business as usual oppakken. De steun zal mede worden gestoken in het terugwinnen van het publiek, maar er kan juist ook worden ingezet op een impuls aan diversiteit en inclusie, evenals op cultuureducatie, om nieuw publiek aan te boren.

Scenario C:
De spelers blijven over die zich het beste weten aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Traditionele verdienmodellen moeten op de schop, want het levert bij lange na niet meer genoeg op. Al tijdens de crisis schakelden spelers over op digitale uitingen en wisten daar soms ook aan te verdienen. Het bereik kán groter worden en zelfs met wat lagere prijzen per toegang kan de omzet worden vergroot, maar dan moet een speler zich wel nadrukkelijk kunnen onderscheiden of een specifieke niche weten te bereiken. Spelers zoeken andere partners, ook in andere domeinen op, om samen nieuwe wegen te verkennen en andere kanalen aan te boren. Het snel opbouwen van een voorsprong kan de concurrentie op achterstand zetten. Instellingen die afwachten zijn verliezers en voelen de gevolgen nog jarenlang, al kunnen zij wel deels hun ding blijven doen zolang er dekking voor de kosten is.
Perspectief vanuit de gemeente: van de gemeente mag worden verwacht dat zij keuzes maakt om samen met het deel van de sector dat in elk geval nog niet is omgevallen, doorontwikkeling te stimuleren. Daarbij gaat het om kwaliteit en beleving, meer dan om volume. De gevestigde orde zal hiervoor vermoedelijk meer zijn best moeten doen en er meer hulp bij nodig hebben dan nieuwe generaties, maar die hebben nog maar een beperkte relatie met de gemeente opgebouwd.

Scenario D:
Bij een veranderende vraag en een overheid die ruimhartig ondersteuning biedt aan innovatie, ontstaan nieuwe initiatieven mede vanuit bestaande spelers. Culturele instellingen kunnen niet simpelweg bukken en volhouden in afwachting van betere tijden. Er moeten radicale keuzes worden gemaakt, met grote gevolgen voor het aanbod, de voorzieningen en de personele inzet. De sector steunt ook elkaar om samen in te spelen op veranderingen. Producenten krijgen makkelijker toegang tot meer en nieuwe distributiekanalen. Bestaande aanbieders die niet weten in te spelen op de veranderende vraag worden wel vervangen door nieuwe. Maar er is gelegenheid om een transitie in gang te zetten naar een nieuw normaal. Instellingen kunnen dit niet alleen oplossen, en moeten samen met andere spelers waaronder gemeenten op zoek naar nieuwe vormen en verhoudingen.
Perspectief vanuit de gemeente: hoop kan worden geput uit collectieve verantwoordelijkheid van de sector en de gemeente om toe te werken naar een getransformeerd cultuurbestel, terwijl vooralsnog niemand concrete oplossingen heeft. De gemeente kan niet volstaan met het verstrekken van steun om de bestaande infrastructuur (inclusief huisvesting) en daarmee de gevestigde orde in stand te houden, maar moet aansturen op het samen ontwikkelen van een nieuw cultureel ecosysteem, ook met een nieuwe rol voor de gemeente zelf. Denken in ketens levert meer op dan in instituties, ook al kan dit ten koste gaan van een deel van de gevestigde orde.

Aanstaande vrijdag 16:30 publiceert CUBrass het derde en laatste gedeelte van dit artikel met onder meer aanbevelingen voor een zinvolle gespreksagenda met uw lokale wethouder voor cultuur.